vrijdag 30 september 2016

De schaakmicrobe

Na 3 jaar les gevolgd te hebben in Deurne is mijn 7 jarige zoon Hugo overgestapt naar Mechelen. Dit was een lastige beslissing voor mij maar tezelfdertijd wel een noodzakelijke om zijn interesse voor het schaken niet te verliezen. De lessen in Deurne hadden hem nog bitter weinig te bieden en het bestuur slaagde er niet in om hiervoor een oplossing aan te bieden. De jeugdwerking valt of staat bij de onbaatzuchtigheid van vrijwilligers en zoiets kan je natuurlijk niet forceren. Anderzijds zie ik dat er geen enkele doorstroming is van de jeugd naar het volwassenschaak in Deurne. 10 jaar geleden werd gestart met de jeugdlessen omdat de vergrijzing de toekomst van de club in gevaar kon brengen (zie historie). Vandaag is het probleem nog veel groter. Een evaluatie van het jeugdschaak dringt zich op.

In KMSK krijgt Hugo vandaag stap 2+ in een kleine groep met hun eigen juf (Marie-Jaenne Jonckers). De lessen duren een kleine 2 uren (dubbel zo lang als in Deurne) en bestaan uit de helft werken met het handboek en de helft spelen. Ondertussen help ik net zoals vorige jaren in Deurne ook een handje bij het jeugdschaak. Als je toch moet wachten dan vind ik dat je jezelf best nuttig kunt maken. Ik vermoed dat dit voor KMSK een welgekomen geschenk is want ze verrasten mij door mij onmiddellijk te bombarderen tot lesgever voor de meest gevorderde spelers vanaf stap 5.

Ik moest toch even slikken toen ik dit hoorde want ervaring heb ik niet met lesgeven op dat niveau. Bovendien ben ik een autodidact dus kan ik mij niet beroepen op eerdere voorbeelden van lesgevers. Trouwens wat betekent stap 5 en hoger? Ik stelde vast dat de sterkte van mijn leerlingen wel heel erg uiteenlopend is gaande van 1400 tot zelfs 2100 elo. Een rondvraag naar de verwachtingen bij mijn leerlingen bevestigde het heterogene beeld. Kortom het wordt voor mij een serieuze uitdaging om iedereen een tevreden gevoel te geven over mijn lessen.

Van het bestuur krijg ik carte blanche dus ik ga deze kans dan ook gebruiken om te experimenteren met een aantal lesmethodes. De handboeken van stap 5 en 6 heb ik ondertussen ontvangen en zal ik zeker gebruiken maar ook het bespreken van partijen gespeeld door de leerlingen komt aan bod. Daarnaast biedt deze blog een bron van mogelijke lesonderwerpen. Niemand van mijn leerlingen blijkt de blog te volgen waardoor ik niet hoef te vrezen dat het puur herhaling wordt. Desalniettemin nam ik zondag laatst geen enkel risico bij het selecteren van een blogartikel. Een Belgische IM had mij ooit verteld dat mijn artikel interferenties heel interessant was dus ik achtte de kans klein dat het thema gesneden koek is voor mijn leerlingen.

Inderdaad geen van hen bleek vooraf te weten wat ik bedoelde met interferenties. Om de diverse types uit te leggen op een speelse wijze stelde ik van elke type een probleem voor die de groep samen mocht oplossen. Hierdoor kreeg ik een interactieve les waarvan ik vermoed dat de leerlingen ook veel beter en sneller alle thema's absorbeerden. Een ander voordeel van deze methode is dat je ook veel sneller feedback krijgt. Zo vroegen meerdere leerlingen mij of bepaalde stellingen niet te onrealistisch zijn.

Dit is een heel natuurlijke en terechte vraag. Sommigen stellingen zullen inderdaad nooit in de normale schaakpraktijk kunnen verschijnen. Schaaktechnisch zal het de leerlingen bijgevolg dan ook eerder beperkt iets bijbrengen. Echter ik zie de rol van een lesgever meer dan puur de leerlingen beter te laten schaken. Minstens even belangrijk vind ik hen ook de liefde voor het schaakspel te laten ontdekken. Punten winnen geeft op korte termijn een kick maar op lange termijn is de schaakmicrobe afhankelijk van inspiratie en verwondering.

In deze categorie brengt het dame-offer misschien wel de grootste euforie voor de schaker. Volgens de Britse grootmeester en prominent adept van aanvalsschaak Simon Williams in een artikel op chess.com is er niets magischer dan dit. Nu er bestaan natuurlijk vele gradaties van schoonheid in dame-offers. Echter in de praktijk zijn de echt mooie pareltjes toch meestal enkel te vinden bij de betere schakers. Spijtig behoor ik hier nog steeds niet bij. Er is altijd wel iets waardoor het niet lukte. Ik leg uit aan een van mijn meest dramatische partijen die ik in de laatste jaren heb gespeeld. Minstens 4 fantastische dame-offers zaten er verscholen voor mij in mijn 8ste ronde van Open Gent tegen Marcel Vermaat.

De eerste verschijnt op zet  24 maar mijn tegenstander laat het niet toe. Anderzijds moet ik toegeven dat alhoewel het dame-offer correct is, er andere winstwegen zijn die makkelijker zijn. Het is zelfs erg waarschijnlijk dat ik het niet had gespeeld als ik de kans had gekregen.
Een tweede dameoffer is verborgen op zet 30. Deze keer had ik het zeker wel gespeeld maar opnieuw liet mijn tegenstander al dan niet bewust het niet toe.
Op zet 32 krijg ik de eerste echte kans om een dame-offer te plegen. Spijtig speel ik een andere winnende zet. Normaal mag ik zoiets eigenlijk niet missen maar de tijd begon hier zeker ook al mee te spelen.
Het laatste dame-offer is zonder twijfel de meest gesofistikeerde. Het offer zelf is eigenlijk de inleiding naar een spectaculaire combinatie. Persoonlijk denk ik dat dit soort combinaties te hoog gegrepen is voor mijzelf.

Ik denk niet dat er veel partijen bestaan waar je 4 totaal verschillende dame-offers kunt terugvinden. Dat ik de partij uiteindelijk niet won, deed veel pijn (meer hierover in een ander artikeltje) maar ik kon achteraf (veel later) toch genieten van al dat moois onder het oppervlak van de partij. Mijn schaakmicrobe is springlevend.

Brabo

Geen opmerkingen:

Een reactie posten