maandag 23 april 2018

Mode deel 2

Mijn vorig artikel toonde aan dat er een enorme variëteit aan openingen bestaat. Het is vandaag volstrekt onmogelijk geworden zelfs als top-beroepsschaker om compleet up to date te zijn met alle bestaande theorie. Anderzijds stel ik wel vast dat vele openingen gespeeld op amateurniveau vrijwel ongevaarlijk zijn. Heel wat tegenstanders spelen helemaal geen kritieke varianten en willen eigenlijk alleen maar een speelbare niet-theoretische stelling bereiken waarin geschaakt kan worden.

Ik bedoel dat je als ambitieuze schaker best concentreert in de openingsstudie op de kritiekere varianten. De andere minder gevaarlijke systemen mogen ook bestudeerd worden maar vaak volstaat een gezonde ontwikkeling al om zonder kleerscheuren de opening door te komen. Trouwens het aantal resterende belangrijke systemen is nog steeds heel uitgebreid wat we bevestigd zien aan de vele uren openingsstudie sommige professionals dagelijks maken.

Voor een amateurschaker is het niet eenvoudig om het kaf van het koren te scheiden. Hoe kan ik weten welke openingen ik tijd moet aan spenderen en welke niet? Een coach kan hierbij zeer nuttig zijn maar wat als je die niet hebt. In elk geval is het een fabeltje om te denken dat partijen van spelers met een hogere rating automatisch meer diepgang in de opening bevatten. Ik deed de proef op de som door van mijn 100 recentste partijen te bepalen per elogroep hoeveel diepgang (afwijking t.o.v. eerder gespeelde partijen) er gemiddeld was. Eerst voor wit.
Voor zwart zien we geen belangrijk verschil.
Dus er bestaat geen link tussen rating en openingskennis. Nee dat is onjuist. Het is best wel zo dat een rating correleert met openingskennis. De verwarring ontstaat door het mixen van openingskennis met openingsvernieuwingen. 99% van mijn tegenstanders zijn volgers waarmee ik bedoel dat ze zelden of nooit in de opening met eigen op voorhand uitgewerkte ideeën spelen. Nu erg verwonderlijk is dit niet want alle elogroepen die ik ontmoet bestaan uit bijna uitsluitend amateurschakers die weinig of geen tijd spenderen aan persoonlijke analyses in de opening.

De echte pioniers en leiders in de openingen zijn natuurlijk onze topschakers en niet te vergeten de correspondentieschakers. Als we willen weten welke openingen kritiek zijn dan moeten we in de eerste plaats kijken naar hun partijen wat ik al o.a. geruime tijd doe in het voorbereiden van mijn partijen zie databases gebruiken . Eerder vermeldde ik al in mijn artikel de expert deel 2 te kijken naar partijen van spelers met een elo + 2600.

Kritieke openingen volgen is makkelijker gezegd dan gedaan want vandaag zijn er meer dan 200 +2600 elo actieve spelers. Dit betekent elke dag nieuwtjes die een top-professional moet bekijken. Zo twitterde de Nederlandse topgrootmeester Anish Giri eens "Als meer dan 2 twics op je laptop ontbreken dan is er iets fout gegaan met je werkschema." In mijn artikel hoeveel geld spendeer je aan het schaken gaf ik aan dat ook ik de gratis twics download (2 keer per jaar) maar tijd om alle relevante +2600 partijen voor mijn repertoire eruit te halen en te bestuderen, heb/ maak ik niet.

Zo is het zonder twijfel voor de meeste amateurs. Dagdagelijks werken aan openingen kan je niet verwachten van amateurs en heeft bovendien ook zeer weinig nut. Veel interessanter is voor hen te werken met samenvattingen waarin een aantal nieuwe kritieke openingslijnen worden uitgelegd door een professional zodat dit snel en efficiënt kan worden ingestudeerd. Openingsboeken en dvds zijn hierbij natuurlijk het eerste adres waaraan we denken. Nadeel van die media is dat ze zeer snel gedateerd zijn en bijlange niet de laatste trends kunnen volgen. Om echt de mode te volgen, zijn schaaktijdschriften nodig en dan liefst met de klemtoon op openingen. 2 abonnementen beveel ik aan betreffende kwaliteit: chesspublishing.com en chessbase magazin.

Uiteraard betekent dit dat er flink wat overlap is tussen beide magazines. Alhoewel verschillende auteurs werken voor beide magazines, worden dezelfde trends door beiden opgemerkt. Zo was ook recent het geval betreffende de Armeense Winawervariant van het Frans. Allebei publiceerden ze in januari begin dit jaar een overzicht van de meest recente ontwikkelingen in dit systeem zie chesspublishing januari 2018 en chessbase magazine 182. Eigenaardig kreeg ik het zelf net voor nieuwjaar al voorgeschoteld door de Belgische expert Nathan De Strycker in het 56ste kersttornooi van Deurne.
Gelukkig wist mijn tegenstander niet meer precies de analyses over deze variant want anders had het best een stuk lastiger geweest voor mij. Omdat ik zelf geen abonnement heb op een tijdschrift, maakte ik zelf een uitgebreid onderzoek over de opening. Tot mijn verbazing moest ik vaststellen dat het hypermoderne systeem perfect speelbaar is voor zwart zie hieronder mijn samenvatting. Mijn analyses maakte ik met behulp van het moderne monte carlo-mechanisme dus het laten spelen van zeer veel snelle partijtjes door de computer tegen zichzelf zie computers worden autonoom.
Ok dus we weten nu wie de laatste trends maakt en waar we ze gemakkelijk kunnen terugvinden. De volgende vraag die we kunnen stellen is in hoeverre dit allemaal relevant is voor de amateurschaker. Die vraag is voor mij moeilijk met zekerheid te beantwoorden omdat ik gewoon onvoldoende vertrouwd ben met de precieze inhoud van de magazines. Ik schat dat ik gemiddeld 1 keer per jaar in mijn partijen iets nuttig ervan zou kunnen gebruiken. Dat is erg mager maar dit ligt ook vooral aan mijzelf omdat ik mijn eigen weg ga in de openingen door de wetenschappelijke aanpak en ik weinig partijen speel: 38 met een langzame tijdscontrole vorig jaar schreef ik in mijn artikel verrassingen deel 2.

Kortom persoonlijk vind ik het veel geld om voor 1 magazine ongeveer 100 euro uit te geven per jaar. Voor beroepsschakers liggen de kaarten helemaal anders. Zo sakkerde de Amerikaanse grootmeester Alexander Lenderman met het befaamde Russische spreekwoord "скупой платит дважды" na zijn kansloze nederlaag in 22 zetten van vorige donderdag tegen de Amerikaanse topgrootmeester Fabiano Caruana. De opening was besproken in het meeste recente nummer van newinchess jaarboek 126 (dit magazine wordt slechts 4 keer per jaar gepubliceerd in tegenstelling tot maandelijks bij chesspublishing en tweemaandelijks bij chessbase) maar Alexander had het niet gezien terwijl Fabiano het wel.
Mijn Russische schoonvader gebruikt het spreekwoord ook regelmatig. Een gierig persoon betaalt tweemaal. Een halfje extra verliezen in het US-kampioenschap zou wel eens vele malen meer kunnen kosten dan 100 euro zie prijzengeld en dan spreek ik nog niet over kwalificatie voor de olympiade, titel,....

Terugkerend naar de gewone stervelingen, is het twijfelachtig of het loont om de mode te volgen. Er zullen altijd spelers zijn vooral jongelingen die graag op de hoogte zijn van de laatste nieuwe snufjes. Af en toe riskeer je dus te spelen tegen een fashionista maar paniek lijkt mij overbodig zeker omdat op amateurniveau zelden de opening beslissend is voor het eindresultaat.

Brabo

Geen opmerkingen:

Een reactie posten